Tatio Gijzers en Salar de Atacama

14 juli 2009

Kwart voor vier. De lucht is nog donker, en zal dat nog wel 2 uur blijven. Het is koud. Steen koud. En onze wekker gaat. Met tegenzin stappen we uit bed, want onze kamer is onverwarmd, zoals zoveel kamers in San Pedro.

We brengen dit offer om rond 6 uur, na meer dan een uur dirt-road rijden, bij de Tatio Gijzers aan te komen, de hoogste gijzers ter wereld op zo’n 4200 meter hoogte.

Tatio gijzers

De Tatio gijzers liggen verspreidt over een oppervlakte van zo’n 10 vierkante kilometer. De gijzers zijn er in verschillende soorten en maten, maar helaas voor ons zijn ze vooral in omvang afgenomen de afgelopen jaren. In het busje wordt ons verteld dat de gijzers zo’n tien jaar geleden wel zo’n 15 meter hoog konden spuwen. Nu mogen we al blij zijn als ze bij ideale omstandigheden 4 meter halen.

Gijzer gekleurd door microscopisch kleine beestjes

Wij hebben een slechte reeks dagen uitgekozen, en wanneer wij aankomen blijkt het nogal bewolkt te zijn. En wolken betekenen geen zon, en geen zon betekend geen (of in ieder geval niet veel) activiteit van de gijzers. Hoewel er vele gijzers aan het pruttelen zijn, en een enkele ook wat water uitspuwd tot een meter hoog, is het uiteindelijk toch een kleine teleurstelling. Het is niet zoals in de folders staat.

Na een simpel ontbijt aangeboden door de touroperator stappen we weer in de bus, om een paar kilometer verder weer te stoppen bij 4 van de oudste en grootste gijzers van de regio. De gijzer produceren veel stoom, maar weinig water wordt echt weggespuwd.

Bij het bad van de Tatio gijzers
Zwemmen bij de Tatio gijzers

Bij deze vier gijzers ligt ook een hele kleine gijzer, van zo’n 3 cm in doorsnede, waar voortdurend warm water uitloopt. Het water stroomt naar een groot bad waar iedereen een duik in kan nemen. Het is nog steeds zo rond de nul graden, maar ik waag het erop. Ik hijs me met wat acrobatie in mijn zwembroek (de acrobatie was nodig omdat er geen omkleedhokjes zijn, maar wel zo’n 70 toeristen). De rotsen om het bad zijn koud; de zolen van mijn voet binnen langzaam gevoelloos te worden. Na een korte aarzeling, ik stap in het bad... "Ahhh, warm ..." Vijfentwintig raden om precies te zijn. Een paar meter verderop, waar het stroompje uit de gijzer het bad in loopt, is het 30 graden, maar het is helaas onbereikbaar omdat het vergeven is van andere toeristen. Gelukkig zwem ik net zo lief naar het andere eind van het bad, om even, heel even, het gevoel te krijgen dat ik allen in een natuurlijk thermisch bad zwem op de top van de wereld.

Na dit korte bad, hijs ik me weer met een acrobatische toer in mijn kleren, en rijden we richting Machuca, een dorpje met 5 inwoners, en een kerk. Al kort na vertrek zit iedereen knikkebollend in het busje. Plots komt het busje tot stilstand, en we schieten wakker. De gids roept: ¡llama, llama!. Of te wel, lama’s. Onze eerste wilde lama’s zien we staan in een groen stukje hard gras, in een vallei van alleen maar steen. Tussen de eilandjes gras loopt een klein beekje dat het weinige groen van water voorziet.

Onze eerste wilde lama's

Overigens, dat deze lama’s wild rondlopen wil niet zeggen dat er aan niemand toebehoren. De Atacameño hebben de lama’s voorzien van linten rond de nek en het hoofd (voor vrouwtjes lama’s), en rond de nek en buik (voor mannelijke lama’s). De lintjes zitten dus vooral rond de lichaamsdelen waarmee goed nagedacht wordt bij de verschillende sexen. De kleuren van de lintjes (of “bebloeming”, als ik het letterlijk vertaal) vertellen precies wie de eigenaar is van de lama’s.

Wij schieten een half foto rolletje vol (figuurlijk dan, want wij schieten digitaal), en springen weer het busje in. Na een korte trip komen we aan in Machuca. De witte kerk domineert het dorpje dat een tiental bruine gebouwtjes bevat. De kerk moet heel moei zijn van binnen, maar de priester, die niet in de buurt woont, doet de kerk maar heel zelden open. In plaats daarvan genieten we van wat lama kebab, en constateren dat het verdacht veel naar lam smaakt.

Kerkje van Machuca

Na dit gastronimisch hoogtepunt rijden we een 1.30 uur terug naar San Pedro, waar we weer om 12.30 terug zijn.

Na een korte middagpauze is het al weer tijd voor onze volgende trip. Om 3 uur staat de Cejas (of Cejar) laguna op het programma. Een trip zonder al te veel actie, maar wel weer wat zwemwerk. We rijden met het busje San Pedro uit, en de woestijn in. Het is een dorre boel. Er staan wel overal pollen gras en kleine struikjes, maar alles lijkt verdord. De zoute grond helpt ook niet echt.

Dobberen in Cejas laguna

De Cejas lagona is een geothermisch meertje, wat inhoud dat het water verwarmt wordt door de warmte die uit een ondergrondse bron komt, een soort van vulkaan die het water opwarmt. Het is een mooie donker blauwe poel, omringd door wit zand, of eigenlijk wit zout. We worden weer uitgenodigd om een duik te nemen. Ik aarzel. April niet, zij heeft al besloten dat ze niet gaat. Ik ga uiteindelijk wel. Het water is ijs- en ijskoud. Lekkere geothermische poel, zeg!

Meer in Salar

Maar als ik even verder loop, en het water zo’n 30 cm diep is, voel ik dat de onderste laag heerlijk warm is. Ik glijd langzaam dieper het water in, en blijf tot mijn verbazing drijven. Het water is hier zo zout, dat je niet hoeft te kunnen zwemmen. Toch blijf ik liever niet te lang drijven, want dat betekend dat ik met mijn hele lichaam in die bovenste 30 cm zit, en dat is koud! Dus ik geniet een aantal minuten van het dopperen, en ga dan weer terug. Het is winderig (en winter) dus het is geen pretje. Ik wordt snel afgespoeld, om zo de grootste hoeveelheid zout water te verwijderen, en ik presenteer weer dezelfde acrobatische acties om mijn kleren aan te doen (nu met minder toeschouwers, maar toch...).

Wolken boven de Salar
Regenboog boven de Salar
Regenboog boven de Salar

Na een korte trip door de zoutvlakte komen we aan bij twee met water gevulde gapende gaten in de grond: los dos ojos (de twee ogen). In de zomer wordt er op deze trip ook gezwommen in los dos ojos, maar wij laten het graag aan ons voorbijgaan. Daarna gaan we naar nog een meer, wat iets verder licht. Het is de bedoeling dat we hier de zonsondergang gaan bekijken, maar het is al snel duidelijk dat het te bewolkt is om een mooie zonsondergang te geven. Het is bovendien vrij winderig, en het miezert af en toe. Op zicht is het feit dat het miezert wel heel speciaal want rond deze tijd van het jaar hoort San Pedro gort droop te zijn. Speciaal misschien, maar wij hadden toch liever zon gehad... Een schrale troost is dat de miezer zorgt voor een volledige regenboog, iets wat toch wel heel mooi is.